Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Houten kruisvenster

Het kruisvenster is in landen zonder veel natuursteen gemakkelijker en vooral goedkoper van hout te maken dan een natuurstenen variant. Al zijn in de late middeleeuwen geheel bakstenen varianten bedacht, het plaatsen van een houten kozijn in een bakstenen gevel is voor de hand liggend. Dat de dagkanten van de onderdelen afgeschuind werden was nuttig om zoveel mogelijk licht binnen te laten. Het gaf tevens vaak aanleiding tot fraaie, subtiele profileringen, vooral in de 16e en 17e eeuw.
Het in een stenen gevel geplaatste kozijn bestaat uit een boven- en een onderdorpel, waartussen de stijlen van de zijkanten met een pen-en-gatverbinding bevestigd zijn. Het kruis van het kruisvenster wordt gevormd door de tussendorpel en de middenstijl. Een enkele keer heeft het kruisvenster een dubbele tussendorpel en daardoor vier bovenvakken.
Over het ontstaan van het stenen kruisvenster zijn boeiende theoriën bedacht. Voor het houten kruisvenster is de oorsprong vanuit de vakwerkbouw gemakkelijk te begrijpen. De meeste vakken tussen de stijlen en regels zijn gevuld, bijvoorbeeld met vlechtwerk. Een vak openlaten geeft vanzelf een vensteropening. Twee naast elkaar een bolkozijn, twee boven elkaar een kloostervenster. Twee naast elkaar met twee erboven vormen een kruisvenster, zonder losse onderdelen. De midden- en zijstijlen zijn delen van de wat bijgewerkte stijlen van het vakwerk, de drie dorpels zijn ieder een stukje van de regels.

Tekst: Jean Penders (04-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders